Illegale kinderen
dinsdag 06 februari 2007
Gepubliceerd in Landelijke Allochtonenkrant
Overheid houdt geen rekening met ‘illegale’ kinderen
Amsterdam - De positie van statusloze kinderen in Nederland is in strijd met het VN-Kinderrechtenverdrag. Dit zegt de kinderrechtenorganisatie Defence for Children International in het rapport <I>Kinderen zonder status<D>dat is overhandigd aan staatssecretaris van justitie, Job Cohen. De kinderen, waarvan er naar schatting in totaal vijf à tienduizend zijn, leiden een marginaal bestaan. Ze kunnen nauwelijks gebruik maken van sociale voorzieningen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting. Ook ontbreekt het hen aan toekomstperspectief.
De problemen waarmee statusloze kinderen te kampen hebben zijn legio. Ze gaan vaak niet naar school, omdat hun ouders bang zijn dat hun adres via de school bekend wordt bij de vreemdelingendienst en dat ze dan het land worden uitgezet. Ze lopen vaak geen stage vanwege het ontbreken van een sofinummer of verlaten voortijdig de school, omdat ze het lesgeld niet kunnen betalen en niet voor studiefinanciering in aanmerking komen. Sommigen werken na schooltijd om het gezinsinkomen aan te vullen. Persvoorlichter van Defence for Children, Majorie Kaandorp vindt dat er een apart fonds moet komen om in deze gevallen te voorzien.
Een andere drempel is de gezondheidszorg. Door de Koppelingswet zijn de gezinnen zonder status onverzekerd. Hierdoor kunnen de ouders de rekening van een arts, tandarts of het ziekenhuis niet betalen. Gevolg: ouders wachten vaak te lang voordat ze met een kind naar de dokter gaan. Volgens Defence for Children is dit vaak te wijten aan onwetendheid en angst.
Weliswaar heeft de overheid een fonds van elf miljoen gulden ingesteld, maar dat is alleen bedoeld voor eerste hulp. Ziekenhuisopnames, dure medicijnen en behandelingen door een specialist vallen daar niet onder. ‘Ook hier moet een potje voor komen’, zegt Kaandorp.
Daar komt bij dat de woonomstandigheden meestal slecht zijn. De kinderen maken deel uit van grote gezinnen, die vaak op een kamer wonen. Als voorbeeld noemt Kaandorp de Pauluskerk in Rotterdam, waar veel illegalen wonen in kleine kamertjes. Niettemin zijn het juist de kerken of gezondheidscentra als de Kruispost of de Witte Jas, die zorgen voor de opvang en een bezoek aan een ziekenhuis betalen. Defence for Children vindt dat de overheid de opvang teveel overlaat aan het informele circuit en zich onvoldoende aan haar zorgplicht houdt.
Zo kan het gebeuren dat ongewenste toestanden ontstaan. Wat te denken van het feit dat illegale ouders niet altijd een geboorteakte opmaken bij de burgerlijke stand, uit angst dat ze opgepakt worden. Hierdoor kunnen ze niet aantonen dat het pasgeboren kind van hen is en staat het nergens geregistreerd.
Het grootste probleem is echter het ontbreken van toekomstperspectief. De meeste kinderen zijn opgegroeid in Nederland en hebben geen binding met het herkomstland. Teruggaan is vaak uitgesloten, omdat ze geen paspoort hebben en niet welkom zijn in het herkomstland. Maar ook in Nederland is de situatie hopeloos. Ze kunnen niet studeren en geen ‘wit’werk vinden.
Kaandorp acht het onjuist te veronderstellen dat de overheid valse hoop wekt als ze zich meer inzet voor de toekomst van de statusloze kinderen. ‘Ze wonen hier vaak al hun hele leven, ze hebben allang een binding met Nederland.’ Zij vindt het geen argument om de kinderen dan maar aan hun lot over te laten. ‘Bovendien hebben ze gewoon recht op een goede behandeling op grond van het VN-Kinderrechtenverdrag.’ In de praktijk betekent dit dat ze onderwijs volgen, naar de dokter kunnen gaan en een dak boven hun hoofd hebben.
Dat de kinderen onvoldoende gebruik kunnen maken van allerlei voorzieningen, komt volgens de Kinderrechtenorganisatie omdat de overheid de kinderen in de eerste plaats beschouwt als statusloze vreemdelingen en dan pas als minderjarigen. Dit is echter in tegenspraak met het VN-Verdrag inzake de rechten van het Kind en het Haagse Kinderbeschermingsverdrag dat de overheid verplicht om maatregelen ter bescherming van kinderen voorrang te verlenen boven het vreemdelingenbeleid. Dit impliceert dat als de ouders geen verblijsvergunning krijgen, kinderen niet automatisch defintief statusloos zijn.
Een waslijst van aanbevelingen in het rapport moet uitkomst bieden aan alle problemen. Uitganspunt moet volgens Defence for Children zijn dat kinderen in eerste instantie als minderjarigen worden gezien en dan pas als vreemdelingen. Alleen op die manier kunnen de problemen van de kinderen opgelost worden en nemen de kansen toe op een betere toekomst. Defence for Children wil verder dat er een onderzoek komt naar de positie van statusloze kinderen in Europa en eist van de overheid en tal van andere organisaties op het gebied van de Rechten voor het Kind dat de opvang verbetert. De staatssecretaris heeft in reactie op het onderzoek toegezegd dat hij een werkgroep samenstelt, die voor het einde van het jaar komt met aanbevelingen.
door Jessica de Jong