Zij-instromer worden aan de UvA?
woensdag 27 februari 2008
Gepubliceerd in SPUI Magazine
Als ze weer echt iets met hun vak willen doen, erachter komen dat ze liever met mensen werken of als een carrière in het bedrijfsleven tegenvalt, wagen veel afgestudeerden alsnog de overstap en gaan voor de klas staan.
Wat beweegt hen, en wat heeft lesgeven ze te bieden? Twee jonge docenten die aan de UvA studeerden over hun passie voor het onderwijs. Sjoerd van Weele is docent Economie op Het Baken Park Lyceum in Almere. Josien Heijn is docent Wiskunde op de scholengemeenschap Huizermaat in Huizen.
Sjoerd van Weele:
‘Een academische achtergrond helpt om
beter les te geven ’
‘Ik had nooit gedacht dat ik ooit voor de klas zou staan. Die maatschappelijke behoefte kwam pas later toen ik weer meer met mijn vak wilde doen. Lange tijd ging ik ervan uit dat ik na mijn studie zou uitgroeien tot leidinggevende in een bedrijf. Ik greep elke mogelijkheid aan om praktijkervaring op te doen. Na een studiereis in Ierland langs bedrijven, sloot ik me bijvoorbeeld aan bij Studievereniging SEFA van de Faculteit voor Economie en Econometrie (FEE). Ook organiseerde ik samen met andere economiestudenten een Carrièredag en zette een landelijke databank met studentgegevens en cv’s op. Daarnaast was ik verantwoordelijk voor de financiën van studentenblad Rosta. Al die activiteiten maakten dat ik er goed voor stond: in mijn laatste studiejaar werd ik door levensmiddelenconcern Unilever uitgekozen voor een financiële bedrijfsstage in Singapore. Het was bijzonder om te zien hoe het hoofdkantoor van de wasmiddelendivisie daar wordt geleid door expats. Na mijn studie heb ik vijf jaar gewerkt bij accountants- en adviesbureau KPMG waar ik ondernemingsraden adviseerde over reorganisaties. Ik was ambitieus en verwachtte dat ik nog jaren in het bedrijfsleven zou werken, maar door een reorganisatie in eigen huis ondervond ik wat een koerswijziging echt betekent. De gevolgen voor de mensen in het bedrijf zijn vaak ingrijpender dan je vooraf kunt voorzien, en dat ging me hoe langer hoe meer tegenstaan. Ook had ik geen zin meer om voornamelijk achter een beeldscherm te zitten. Ik ging steeds vaker met tegenzin naar mijn werk en op een dag besloot ik om iets anders te gaan doen. Ik had al wel eens aan het onderwijs gedacht en ik wilde uitzoeken of het iets voor me was. Het negatieve imago dat aan lesgeven kleeft, weerhield me daar gelukkig niet van. Zo bracht ik een bezoek aan mijn leraar economie van de middelbare school. Tijdens een van zijn lessen trok hij me onverwacht voor de klas. Ik moest zonder voorbereiding een praatje houden wat ik eerst wel spannend vond. Maar het contact met de leerlingen beviel zo goed dat ik onmiddellijk ben gaan solliciteren. Ik vond vrij snel een parttime baan op een middelbare school in Bussum en ging aan de slag. Na een half jaar voor de klas, heb ik mijn baan opgezegd bij KPMG. Ik wist nu zeker dat ik verder wilde in het onderwijs en schreef me in voor de eenjarige voltijd lerarenopleiding (ILO) aan de UvA. Daar heb ik als afgestudeerd econoom veel aan gehad. Zo leerde ik een lesplan opzetten en het werkklimaat in de klas te beïnvloeden. Dat was wel nodig want mijn eerste dag voor de klas verliep niet zo soepel: de leerlingen hadden direct door dat ik nieuw was. Ze zaten luid te kletsen. Door mijn gebrek aan ervaring kon ik mijn gezag nog niet goed laten gelden. Pas in de weken daarna leerde ik door klassikale lessen, praktijkoefeningen en grapjes de orde te bewaren. De lesstof laten aansluiten op het tempo en de belevingswereld van pubers is ook een goede manier om ze erbij te betrekken. Alhoewel lesgeven in je moet zitten, helpt een academische achtergrond enorm. Zo heb ik van hoogleraar macro-economie en later staatsecretaris van Cultuur Rick van der Ploeg geleerd om de aandacht te trekken met pakkende voorbeelden en een enthousiaste presentatie. Inspirerend waren ook de colleges van hoogleraar arbeidsmarkt Coen Teulings, tegenwoordig de baas van het Centraal Planbureau, die zijn studenten meenam naar het ministerie van Sociale Zaken. Van mijn scriptiebegeleider hoogleraar Empirische Milieueconomie Jan Willem Velthuijzen, destijds ook directeur van de Stichting voor Economisch onderzoek (SEO), leerde ik de kneepjes van economisch onderzoek. Ik ben inmiddels alweer drie jaar docent Economie op Het Baken in Almere. Ik besteed in mijn lessen veel aandacht aan het onderscheid tussen feiten en meningen. Mijn leerlingen vinden dat wel erg moeilijk. Ze zijn nog volop in ontwikkeling en moeten nog leren om analystisch te denken en te plannen. Het nieuwe leren gaat hieraan soms voorbij waardoor de kwaliteit van de lesstof en het kennisniveau van de leerlingen onder druk staan. Ik weet niet of ik altijd les zal blijven geven: mensen aansturen, dingen regelen en actief zijn in de schoolorganisatie, vind ik een belangrijke aanvulling op het lesgeven. Zo ben ik betrokken bij een aansluitprogramma van de UvA waarbij studenten hier op school voorlichting geven over studeren in Amsterdam. Ook zet ik me sinds een jaar in als decaan. Ik ben in die functie verantwoordelijk voor veel verschillende mensen: mentoren begeleiden, studieprofielen opzetten en ouderavonden organiseren. Het is leuk werk wat ik niet zou willen missen. Daarnaast ben ik sinds een jaar vice-voorzitter van de medezeggensschapsraad die zich buigt over de schoolorganisatie en actuele kwesties in het onderwijsveld. Zo gaat momenteel alle aandacht uit naar een fusie met een groot aantal scholen in Amsterdam, Utrecht en Amersfoort. Een beetje terug naar mijn werkzaamheden bij KPMG dus. Met andere woorden: ik haal inhoudelijke veel meer plezier uit mijn nieuwe baan, terwijl ik de leuke organisatorische kanten uit mijn vorige baan heb weten te behouden.’
Naam: Sjoerd van Weele (1973) _ Studie: Algemene Economie _ Doctoraalexamen: 1999 _ Werk: 2004-heden Baken Park Lyceum, docent economie en sinds 2005 decaan _ 2003-2004 _ Goois Lyceum, docent economie _ 1999-2004 KPMG Bureau voor Economische Argumentatie, adviseur _ 1999-1999: Student assistent bij Stichting voor Economisch Onderzoek
Josien Heijn:
‘Voor de klas vind ik
de warmte die ik in het bedrijfsleven mistte’
‘Als ik nu terugkijk op mijn carrière heb ik al jarenlang interesse voor het omgaan met groepen mensen. Voordat ik Econometrie (toegepaste wiskunde) ging studeren heb ik eerst een jaar Psychologie gestudeerd in Amerika. Toen ik terugkwam lag een bètastudie voor de hand: wiskunde lag me goed en ik hield ervan om met wiskunde praktische problemen op te lossen. Tijdens mijn studie kwam mijn sociale kant bovendrijven: ik bracht het liefst zoveel mogelijk tijd door met andere studenten. Zo sloot ik me aan bij Studentenvereniging SSRA, waar ik veel bestuurswerk heb verricht. Ik was voorzitter van mijn dispuut en organiseerde uiteenlopende activiteiten voor de leden. Daarnaast was ik penningmeester van het Mensa-bestuur en organiseerde een tentoonstelling in het Stadsarchief. Door al deze activiteiten liep ik na mijn propedeuse wel enige studievertraging op. Ik heb goede herinneringen aan de colleges van professor Nico van Dijk (1956). Hij kon boeiend vertellen en gaf veel praktische voorbeelden. Ik heb bij hem onder andere de vakken Operationele Research en Operationeel Management gevolgd waarin ik ben afgestudeerd. Tijdens mijn afstudeerstage bij het Koninklijk Instituut voor de Marine sliep ik doordeweeks in het officiersgebouw op de Marine basis in Den Helder. Ik pastte overdag een rekenmethode toe om de verwerking van de radarmetingen te versnellen. De rekenmethode was ontwikkeld door mijn stagebegeleider, hoogleraar Anton Volgenant die me goed heeft begeleid tijdens mijn stage. Bij (destijds) Moret Ernst & Young hield ik me als IT-consultant bezig met het opzetten van computersystemen bij bedrijven. Aanvankelijk vond ik het boeiend werk, maar gaandeweg kreeg ik twijfels. De medewerkers zagen op tegen de nieuwe computersystemen. Tegen de tijd dat ze er de voordelen van inzagen was ik alweer vertrokken. Dat vond ik zo onbevredigend dat ik langzaam maar zeker naar ander werk uitzag. Toen een vriendin de overstap naar het onderwijs maakte, ging er een lichtje branden. In mijn oude werk genoot ik van werken met groepen mensen en zag daarvoor als docent veel mogelijkheden. Aanvankelijk overwoog ik nog om het basisonderwijs in te gaan, maar ik wilde liever als vakdocent met oudere kinderen werken. Ik ben me gaan oriënteren en ontdekte dat de UvA het vak Didactiek en Communicatie geeft voor studenten die docent willen worden. Het vak wordt gegeven door Riny van Krieken van de lerarenopleiding, die vorig jaar de uva-onderwijsprijs kreeg. Ik denk met veel plezier terug aan haar ethousiasmerende colleges. Na afloop wist ik precies wat ik belangrijk vond in het onderwijs en op welke soort school ik wilde werken. Ik schreef me onmiddellijk in voor de lerarenopleiding van de universiteit en ging solliciteren. Inmiddels ben ik wiskundelerares op een middelbare scholengemeenschap in Huizen. Ik sta vier dagen per week voor de klas en geef les aan alle jaarlagen. In mijn mentorklas discussieer ik over actuele onderwerpen en mijn leerlingen draaien nergens omheen. Ze reageren vaak heel direct en dat waardeer ik enorm: ik hou niet zo van mooie praatjes, maar zeg liever eerlijk waar het op staat. Met andere woorden: wat ik aan menselijke warmte mistte in het bedrijfsleven vind ik terug in het onderwijs. Mijn school kent geen strafcultuur; docenten en leerlingen lossen de problemen samen op. De leerlingen krijgen veel persoonlijke aandacht en moeten veel samenwerken. Het leraarschap is mij vanaf het begin goed bevallen: doordat ik begon met lesgeven voor de brugklas, kon ik direct mijn eigen stijl ontwikkelen. De jonge leerlingen wisten nog niet wat ze moesten verwachten van een wiskundeleraar en gingen overal in mee. Ik vind lesgeven nu nog leuker dan toen. In het begin was ik erg bezig met de wijze waarop ik lesgaf, maar tegenwoordig sta ik heel ontspannen voor de klas. Als het eens een keertje wat minder gaat, dan accepteer ik dat makkelijker. Ik ben geen strenge juf, maar raak ook niet snel uit balans. Mijn leerlingen weten wat ze wel en niet mogen doen. Het kan gebeuren dat ik moe naar mijn werk ga, maar ik krijg direct nieuwe energie zodra ik al die leuke koppies zie. Lesgeven kan behoorlijk lastig zijn. Maar je krijgt er veel voor terug. Waardering, afwisseling, het gevoel dat jouw werk iets betekent voor anderen. Op dit moment heb ik bijvoorbeeld een blinde leerling in mijn mentorklas. Hij is erg zelfstandig, maar toch is het voor zowel de leerlingen als de docenten niet altijd makkelijk. Zijn begeleiding vraagt zowel praktisch als sociaal om aanpassingsvermogen en is echt een uitdaging. Er zit een grens aan wat je kan verdienen in het onderwijs, maar mijn ontwikkelingsmogelijkheden zijn onbeperkt. Vanaf december wordt ik bijvoorbeeld afdelingsleider. In die rol ben ik verantwoordelijk voor alle tweede klassen en een grote groep met mentoren. Ook zit ik in de feestcommissie, ben begeleider van een nieuwe docent, ben bezig met het opzetten van een nieuwe electronische leeromgeving en werk buiten schooplom aan de ontwikkeling van het nieuwe vak NLT (Natuur, Leven en technologie). Kortom, ik heb geen enkele spijt van mijn overstap naar het onderwijs, omdat ik zoveel meer van mezelf kwijt kan in mijn nieuwe baan.”
Naam: Josien Heijn (1970) _ Studie: Econometrie _ Doctoraalexamen: 1997 _ Werk: 2003-heden Docent Wiskunde aan SG Huizermaat in Huizen _ 1998-2003 Consultant bij Cap Gemini Ernst & Young _ 1997-1998: Contract Support Executive bij DHL International B
Hoe wordt jij zij-instromer?
Als je toe bent aan een nieuwe uitdaging in je werk, kun je ervoor kiezen alsnog als zij-instromer het onderwijs in te gaan. Ook als je actief bent in een ander beroep, kun je leraar worden. Om aan een zij-instromertraject te beginnen is het van belang dat je de betreffende school kunt laten zien dat je over relevante competenties beschikt. Bijvoorbeeld vanuit je vorige werk. Als het resultaat positief is, mag je direct voor de klas. Je moet dan nog wel je lesbevoegdheid halen. Als je leraar wilt worden in het voortgezet onderwijs kun je de lerarenopleiding van de UvA volgen. Samen met je nieuwe werkgever maak je afspraken over hoeveel uren je gaat werken, hoe intensief de opleiding is en hoelang deze duurt. Het is de keuze van de school of ze deze opleiding wil financieren.
Tekst: Jessica de Jong