Skip to main content

Ondernemersschap

De lange weg naar Rome (met pdf)

dinsdag 02 mei 2006

Gepubliceerd in Fem Business

pdf Bekijk deze publicatie 464.11 Kb

In de strijd om de macht over de Italiaanse Banca di Roma vindt ABN Amro het Fiat-concern en de Libische leider Khaddafi tegenover zich. Ook de strenge regels van de Italiaanse centrale bank ontnemen ABN Amro het zicht op een tweede thuismarkt in Italië. De bank moet héél geduldig zijn.

Jan Maarten de Jong loopt vrijdag 15 december 2000 het statige gebouw van Banca di Roma aan de beroemde Via del Corso in Rome binnen. Het Italiaanse sprekende bestuurslid van de ABN AMRO Bank vliegt zeer regelmatig, vaak samen met de voormalige bestuursvoorzitter van de bank, Jan Kalff, naar de Italiaanse hoofdstad. Als lid van de raad van bestuur van Banca dit Roma praten de twee bankiers dan bijvoorkeur over de toekomst van de Romeinse bank, waarvan ABN Amro al bijna twee jaar grootaandeelhouder is. De Jong is extra alert vanwege een belangrijke vergadering. Begin december 2000 liep het pact tussen de drie belangrijkst aandeelhouders - ABN Amro, verzekeraar Toro en de voormalige spaarbank Cassa di Risparmio di Roma - af. De Jong wil nu een beslissing forceren over de toekomstige zeggenschapsverhoudingen.

Het Romeinse avontuur is een onderdeel van de internationale strategie van ABN Amro, die onder meer gericht is op het verwerven van een tweede Europese Thuismarkt. Aangezien eerdere overnamepogingen in Frankrijk en België mislukten, lijkt alle aandacht nu te zijn gericht op Italië. De Nederlanders legden al de hand op een minderheidsbelang van ruim tien procent in de Romeinse bank, die beschikt over filialen in Noord-enZuid-Italië. Maar pas met een meerderheidsbelang kan ABN Amro vasstellen dat de tweede Europese Thuismarkt veroverd is.

Jan Kalff en Jan Maarten de Jong zijn de eerste buitenlanders in het bestuur van een Italiaanse bank. In het aandeelhouderspact van Banca di Roma zitten naast ABN Amro (8,58 procent) ook Ente Cassa di Risparmio di Roma (17,63 procent) en de Italiaanse verzekeringsmaatschappij Toro (8,37 procent) . Het selecte gezelschap neemt alle belangrijke beslissingen als de bestuurders van de bank. ABN Amro wil haar belang graag uitbreiden tot vijftien procent, liet zij onlangs weten.

Discussie 

De vergadering op de bewuste 15 december duurde lang, maar was weinig vruchtbaar. De drie grootaandeelhouders kwamen er niet uit en verlengden het pact ongewijzigd tot 6 december 2002. "Er is wel gesproken over uitbreiding van belangen, maar de mogelijkheid om te groeien deed zich nog niet voor", zegt woordvoerder Jochem van de Laarschot van ABN Amro. "Het is een discussie tussen de banken onderling en de overheid," legt zijn Italiaanse collega Luigi Barone van ABN Amro in Rome uit. Volgens analist Roberto Marchesi van de Banca Commerciale Italiana loopt de samenwerking tussen de drie niet zo goed. "De belangen botsen. De andere partijen remmen ABN Amro af."

De grootste aandeelhouder Ente Cassa di Risparmio wil al een tijdje zijn belangen kwijt, maar stelt de verkoop steeds uit. De stichting kan volgens analist Roberto Marchesi echter wel "liquide middelen gebruiken". Het verkocht al een deel aan ABN Amro. Een soortgelijke transactie kan weer plaatsvinden, aangezien de grootaandeelhouders elkaar onderling een aanbiedingsplicht hebben opgelegd. De verkoopdatum is nog niet bekend. Marchesi: "Cassa di Risparmio weet zelf niet wat ze wil. De verkoop kan morgen zijn, maar ook pas over vier jaar." Een intern advies van het bestuur van Banca di Roma kan wellicht de doorslag geven."

ABN Amro is niet de enige gegegadigde voor de aandelen. Verzekeraar Toro, die gecontroleerd wordt door de familie Agnelli van Fiat, heeft eveneens zijn zinnen gezet op banca di Roma. "Wij sluiten een uitbreiding van ons belang niet uit als de kans zich voordoet," zegt woordvoerder Andrea Griva. Deze ambitie kunnen de Italiaanse autoriteiten niet zomaar negeren. Het moederbedrijf van Toro, Fiat, onderhoudt nauwe banden met Banca di Roma. De twee zitten samen in een consortium dat in oktober 2000 een umts-licentie wist te bemachtigen, en bezitten belangen in de Italiaanse handelsbank Mediabanca. Volgens Griva hoeft deze relatie het contact met de Nederlanders niet te verstoren: "Toro blijft samenwerken met ABN Amro. Intensivering van het contact hoort tot de mogelijkheden."

De grootste autoproducent van Europa onderhoudt tevens contacten met een concurrent van ABN Amro, de Libische staat. Het Libische investeringsbedrijf Lafico van kolonel Khaddafi, in de jaren zeventig en tachtig partner van Fiat, bezit buiten het pact 4,75 procent van de aandelen in Banca di Roma. Khaddafi zei in oktober 2000 in het Italiaanse weekblad Panorama dat hij zijn belang flink gaat uitbreiden. Khaddafi wil graag opnieuw samenwerken met zakenman Agnelli.

Een ander obstakel voor ABN Amro op weg naar de absolute macht over Banca di Roma, vormt de Italiaanse wetgeving. Als een partij dertig procent van de aandelen van een beursgenoteerd bedrijf bezit, moet de aandeelhouder publiekelijk een bod op alle aandelen doen. Om te voorkomen dat de aandeelhouders die limiet overschrijden hebben Toro en ABN Amro afgesproken hun belang in de Italiaanse bank niet verder op te voeren tot vijftien procent ieder. De Italiaanse centrale bank maakt het beide aandeelhouders eveneeens moeilijk. Zodra ze hun belang met meer dan twee procent willen opvoeren, moeten ze daartoe een verzoek indienen. In de regel steekt de centrale bank tevens een stokje voor vijandige overnames.

Ook cultuurverschillen kunnen roet in het eten gooien. Het Italiaanse financiële tijdschrift Il sole 24 ore meldde vorig jaar dat het huwelijk tussen Olandesi en Italianen 'in crisi' was. De managers van ABN Amro zouden hun technische kennis en marketingmethodes teveel opdringen. De Romeinse bank wil niet vertellen hoe onderlinge cultuurverschillen overbrugd kunnen worden en welke kans ABN Amro heeft ooit een meederheidsbelang te krijgen.

De drie grootste aandeelhouders zullen uiteindelijk beslissen hoe de macht wordt verdeeld. Een datum voor de volgende onderhandelingen is nog niet geprikt. ABN Amro lijkt te berusten in de situatie. Op een persconferentie in november vorig jaar zei de Jong: "Wij zijn tevreden over de ontwikkeling van onze positie in Italië. Andere markten in Europa, zoals Frankrijk en Duitsland, houden we ondertussen nauwkeurig in de gaten." Voorlopig zullen Kalff en de Jong nog regelmatig naar Rome afreizen. Overigens begint het thuisfront zich al elementen uit de Latijnse cultuur aan te meten. Op de vraag hoe lang de bank haar geduld kan bewaren, luidt het mediterrane antwoord: "Zolang het nodig is."

door: Jessica de Jong