Zoek naar creatieve straatvriendelijke oplossingen in de strijd tegen terrorisme
Beveiligen het is ons allemaal teveel.
Net terug van vakantie uit een in vlug tempo op alle fronten nog veel beter beveiligd Frankrijk, verbaas ik mij over de diepgewortelde ‘ingrijpangst’ van de Nederlandse overheid en soms ook van Nederlandse burgers bij gevaarlijke situaties in de openbare ruimte. Bekijk het artikel in de Volkskrant
Van de inzet van strandwachten, belijning en waarschuwingsborden bij stadsstranden en rivieren, betere beveiliging van gevaarlijke verkeerspunten tot de inzet van betonblokken bij de ingang van markten, pleinen en winkelstraten: we willen er niet aan. Het typisch Nederlandse excuus om niet in te grijpen bij verstoringen en dreigingen is altijd hetzelfde. Het is ons allemaal teveel. Daar kunnen we echt niet aan beginnen. Het moet wel leuk blijven.
De betonblokken werder weggehaald, dat was niet gezellig.
De Amsterdamse ambtenaar die betonblokken liet plaatsen bij de Kerstmarkt op het Museumplein werd teruggefloten. De betonblokken werden weggehaald, dat was niet gezellig. Het eeuwige Nederlandse beroep op overmacht en schijnveiligheid is slaapverwekkend. Het is eerder een teken van het onvermogen tot organisatie en het lef om verantwoordelijkheid te nemen. Het is ook inconsequent. Wel van burgers vragen om zich in te enten tegen enge ziektes, maar ze niet beschermen tegen boze moordlustige jongemannen op straat.
Geen enkele burger verwacht een waterdicht beveiligingssysteem
Ik roep politici daarom op om de waarschuwingen niet langer in de wind te slaan. Pak die stads- of landkaart, selecteer de zwakke plekken, zoek met een aantal slimme koppen en omwonenden naar creatieve straatvriendelijke oplossingen. Geen enkele burger verwacht van de overheid een waterdicht beveiligingssysteem of een streng bewapend Fort, maar wel op zijn minst een proactieve houding. Net als de Fransen zijn de Nederlanders prima in staat zich te beveiligen– helaas kwamen onze geavanceerde Deltawerken pas tot stand na een vreselijke ramp.
Jessica de Jong, Amsterdam.