Skip to main content

Infrastructuur

Een combinatie van veiligheid en natuur (met pdf)

woensdag 26 april 2006

Gepubliceerd in Bouwdienst Magazine

pdf bekijk deze publicatie 788.10 Kb

Her en der in het Nederlandse rivierengebied zijn al projecten in het kader van Ruimte voor de Rivier in een vergevorderde voorbereidingsfase.

Dit worden 'voorloopprojecten' genoemd. Een voorbeeld hiervan is de herinrichting van de Afferdensche en Deetsche waarden, die als natuur- en recreatiegebied worden ingericht, met méér ruimte voor water dan in de huidige situatie. Hierbij komt veel grond vrij. De Bouwdienst heeft samen met andere Rijkswaterstaat-diensten (RIZA, DWW) tal van onderzoeken gedaan om te bepalen hoe het beste met de vrijkomende grond kan worden omgegaan. Voordat de uitvoering van start gaat, moeten nog belangrijke keuzes worden gemaakt. Bouwdienst Magazine zet de laatste ontwikkelingen op een rij.

De Waal stroomt de meeste tijd nu alleen nog door het zomerbed van de Afferdensche en Deestsche Waarden. Maar er zijn plannen om de rivier permanent meer ruimte te geven in het winterbed. Er lag al een plan voor de herinrichting van het gebied tot een natuur- en recreatiegebied, maar dit plan is geoptimaliseerd na de overstromingen uit 1996. Behalve de aanleg van een lange nevengeul waren aanvullende maatregelen nodig, zoals het verlagen van hoge delen van de uiterwaard en het verkleinen van de ooibossen. Dit zorgt voor een betere doorstroming van het Waalwater. 
 
Bij het project komt ongeveer 1,2 miljoen kubieke meter grond vrij. Een klein deel is sterk vervuild. De Bouwdienst heeft uitgezocht welke mogelijkheden er zijn voor berging van de grond. Hierbij is rekening gehouden met het nieuwe beleid Actief Bodembeheer Rijntakken. Tevens zijn de effecten voor het milieu en de kosten onderzocht. De resultaten zijn verwerkt in een milieu-effectrapport. Het definitieve concept wordt voor de zomer opgeleverd aan opdrachtgever Rijkswaterstaat Oost-Nederland. Na het besluit onder welke voorwaarden de vrijkomende grond mag worden geborgen, worden de vergunningen aangevraagd. Vervolgens wordt bepaald wie de uitvoering gaat doen. Het zal dus enkele jaren duren voordat de eerste schep de grond ingaat. Het project zal niet veel eerder dan 2015 gereed zijn.

Het gebied in de Afferdensche en Deestsche Waarden is opgedeeld in vijf deelgebieden om zoveel mogelijk overlast te voorkomen. “Een belangrijk uitgangspunt is dat de deelgebieden één voor één worden aangepakt,” zegt projectleider Janneke Lourens van de Bouwdienst. “Het project blijft hierdoor behapbaar voor de omwonenden, die sneller weer kunnen genieten van de omgeving. De stapsgewijze aanpak zet tevens eerder herstel van de natuur in gang, waarmee veel draagvlak bij de toekomstige beheerder (Staatsbosbeheer) is gecreëerd. In één deelgebied is al begonnen met de uitvoering. De nevengeul is hier al deels aangelegd en op hoogwatervrije terreinen zijn diverse bedrijfsgebouwen gesloopt. Veel grond is aangekocht door RWS-Oost-Nederland.” 

Restprobleem

De Bouwdienst heeft twee hoofdoplossingen voor de grond. De eerste oplossing gaat uit van berging in de bestaande zandwinplas bij Druten. Lourens: “We dachten dat alle grond in de plas pastte, maar  tijdens de studie bleek dat veel meer grond vrijkwam dan gedacht. Daar komt bij dat de capaciteit tegenviel. De plas lijkt groot, maar mag niet helemaal opgevuld worden in verband met opstuwingsgevaar. Kortom, je blijft met een restprobleem zitten en het is onzeker of het lukt om de grond elders opnieuw te gebruiken of te verkopen. Een meevaller is dat de grond minder vervuild is.”

De tweede oplossing bestaat uit het graven van een diepe put voor alle grond naast de zandwinplas. Lourens: “Het voordeel is dat tijdens het uitgraven verkoopbaar beton- en metselzand vrijkomt. De bovenste laag grond uit de put, wordt de bodem van een deel van de nevengeul. Het nadeel van een put is dat het graven langer duurt. Omwonenden hebben hierdoor langer last van de werkzaamheden. Het afgraven leidt tevens tot meer verstoring van de natuur. Daar komt bij dat er in de Afferdensche en Deestsche Waarden slechts vijf maanden per jaar gewerkt mag worden, wegens de rust- en broedperiode. Zonder ontheffing, neemt de herinrichting vijf jaar in beslag. En als eerst  een nieuwe put  moet worden gegraven, komen er nog twee jaar bij.”  

Isolatielaag

De effecten voor het milieu zijn eveneens onder de loep genomen. Tijdens het storten van de grond in de zandwinplas bij Druten kan verontreiniging van het oppervlaktewater optreden. De deeltjes die vrijkomen vermengen zich met het water en stromen naar de Waal. Lourens: “Een lichte verontreiniging van het water in de zandwinplas is acceptabel, omdat de Waal ook niet zo schoon is. Door uitwisseling met het water in de Waal zal tijdelijk ook vervuiling van de rivier optreden. Dit is minder het geval als de grond in de nieuwe put wordt gestort.”

Bij het grondwater ligt dat anders. In de zandwinplas ligt al een sliblaag uit de Waal met vervuild materiaal. Wanneer de afgegraven grond op de bodem wordt gestort, worden verontreinigde stoffen met water door de berging mee naar het grondwater genomen. “De vervuilde stoffen komen vervolgens in het water uit de plas terecht en overschrijden de norm. Door het aanbrengen van een isolerende afdeklaag van vette klei, wordt voorkomen dat water met vervuilde deeltjes door de berging naar het grondwater stroomt. Het volstaat om de laag aan de bovenzijde aan te brengen; dit is bovendien makkelijker en goedkoper.”  
 
Een ander effect van het aanleggen van een nevengeul is kwel. Kwel is het opkomen van water door de grond achter de dijk. Kwel wordt nu vooral tegengehouden door de dikke kleilaag in de uiterwaard. Als deze wordt verwijderd, neemt de kwel toe omdat het water makkelijker door de grond stroomt. Lourens: “De angst van omwonenden voor natte kelders door kwel is terecht. Maar het kwelprobleem zal nauwelijks meer worden dan het nu is. Kwel treedt bovendien meer op bij hoge waterstanden in het  natte seizoen en dan werken we niet en de bodem is dan alweer grotendeels dichtgeslagen.”

Combinatie

De ideale oplossing voor het grondprobleem bestaat volgens de Bouwdienst niet. Lourens: “Er is niet een alternatief dat beter is. Het is het handigst om te kiezen voor een combinatie. We kunnen dan alle overtollige grond bergen binnen de Afferdensche en Deestsche Waarden en alle bruikbare grond verkopen. Als we de nieuwe put minder groot hoeven te graven, zal ook de geluidshinder van kortere duur zijn.” In februari zijn de omwonenden en betrokkenen over de plannen geïnformeerd. “De bewoners willen de grond liever niet omputten, maar hergebruiken in de omgeving.” 

Het is aan de markt hoe de grond uiteindelijk verwerkt wordt, althans binnen de voorwaarden die Rijkswaterstaat aan de uitvoering van het werk stelt. Lourens: “Samen hebben wij véél werk in de voorbereiding zitten. We moesten veel onderzoek uitvoeren om de benodigde vergunningaanvragen te kunnen onderbouwen. Terwijl wij bezig waren, kwamen de gedachten over Design & Construct op en thans heet het allemaal 'markt, tenzij...' Van de tijd waarin we alles binnen de eigen club moesten doen, zijn we in een tijd beland waarin we bijna niets meer zelf mogen doen...Meedenkend met onze collega's  van Oost-Nederland, die initiatiefnemer en opdrachtgever zijn, proberen we zo goed mogelijk met die ontwikkkeling mee te bewegen. Omdat we bovendien niet alle wijsheid in pacht hebben, willen we aannemers de gelegenheid geven om met misschien wel betere, slimmere ideëen te komen."

"Maar het ontwerp en de randvoorwaarden voor de herinrichting liggen vast voor de initiatiefnemer," stelt Lourens. "Aanvullend formuleren we een beperkte set eisen en criteria waarbinnen de klus geklaard mag worden. Op deze manier beheersen we ook vormen van overlast voor de omgeving. De kennis die is opgebouwd, kan verder uitstekend worden gebruikt om de plannen van een aannemer tegen het licht te houden. Met de opdrachtgever hebben we duidelijke afspraken: zij doen de extrene communicatie. Wij gaan echter mee naar het overleg, denken praktisch met alles mee om de probleemstelling duidelijk te krijgen. We weten waar de aandachtspunten liggen in de productontwikkleing voor vergelijkbare studies en bij de aanbesteding. De Bouwdienst kan samen met specialisten dergelijke complexe studies nu heel goed op de markt zetten.”

door Jessica de Jong