Skip to main content

Havenbaas worden aan de UvA?

donderdag 12 april 2007

Gepubliceerd in Spui Magazine

Havenbazen zetten zich met hart en ziel in voor hun maritieme vak. Ze pleiten voor grotere zeesluizen, loodsen schepen de haven binnen en gaan wereldwijd handelsbetrekkingen aan. Drie managers uit de haven vertellen over hun studie aan de UvA en hun beroep in de Amsterdamse haven. Hans Gerson (Sociale Economie) is algemeen directeur van Haven Amsterdam, Astrid Kee (Pedagogie) is daar hoofd nautische sector en havenmeester.  Pieter Bas Bredius (Economie) is Directeur van de Ceres Container Terminal in het westelijk havengebied.


Hans Gerson, Haven Amsterdam


‘Alles wat Amsterdam nodig heeft,

is in de haven’


"Het is een feest om aan het roer te staan van de Amsterdamse haven waar al voor dag en dauw schepen van over de hele wereld binnenvaren. Als voormalig stadsontwikkelaar van de Gemeente Amsterdam probeer ik een evenwicht te vinden tussen de scheepvaart en de stad, waarbij economie en woonomgeving in balans moeten komen. Van Nederlands beroemdste welvaartseconoom Pieter Hennipman, hoogleraar Staathuishoudkunde van 1983 tot 1974, leerde ik al tijdens mijn studie dat welvaart meer is dan geld alleen; het leefklimaat is minstens zo belangrijk. Ik heb daarnaast colleges gevolgd bij Professor Willem Steigenga, hoogleraar Planologie en demografie van 1962 tot 1974 die aan de aan de wieg stond van de Nederlandse academische planologie. Hij gaf les in de Amsterdamse volkswijk de Dapperbuurt en kon inspirerend vertellen. Zijn studenten betrok hij bij de samenstelling van het nieuwe lesprogramma wat toen heel modern was. Ik zat samen in een werkgroep met andere bevlogen studenten zoals actievoerster Saar Boerlage (Planologie 1974), die later in opstand kwam tegen het plan om de Olympische Spelen naar Amsterdam te halen. De vorige stadsdeelvoorzitter van Amsterdam-Noord Marijke van Schendelen (Planologie 1970) zat eveneens naast mij in de collegebanken. Na mijn studie trad ik in dienst van de Gemeente Amsterdam en werkte samen met gedreven wethouders voor volkshuisvesting als Jan Schaefer en Duco Stadig. Ik leerde omgaan met de schaarse ruimte en was bijvoorbeeld betrokken bij de bouw van het Casino aan het Kleine-Gartman Plantsoen waar vroeger een gevangenis was gevestigd. Ook bij Stadion Arena en de IJ-oevers bouwden we nieuwe projecten op de oude plekken in de stad. Als laatste carrièrestap vond ik het prachtig om mijn werkterrein te verleggen naar de Amsterdamse haven. Ik was over de vijftig en wilde al mijn ervaringen nog één keer inzetten voor een grote gemeentelijke dienst. Voor de stad is de haven heel belangrijk, er werken immers direct en indirect zo’n vijftigduizend mensen. Veel Amsterdammers zijn zich daar niet van bewust, omdat de haven –minder dan vroeger- onderdeel van de stad is. Alles wat nodig is voor het leven in de stad is nog altijd in de haven geconcentreerd. Het gaat gelukkig goed met de Amsterdamse haven omdat er steeds meer grotere zeeschepen komen, onder andere naar de containerterminal van Ceres. Om ook in de toekomst extra schepen op te vangen, pleit ik voor een tweede zeesluis bij IJmuiden. De huidige sluis is te klein. Zonder tweede sluis zullen veel bedrijven de haven verlaten. Het is jammer dat deze haven niet net zo hoog op de prioriteitenlijst staat van de overheid als de Rotterdamse haven en Schiphol. Ik ben het er niet mee eens dat de Amsterdamse haven niet hoeft te groeien, omdat we Rotterdam al hebben. Nederland heeft twee havens nodig en bedrijven willen dat ook. De concurrentie tussen de twee havens zorgt juist dat er goed gepresteerd wordt."


1973 Doctoraal examen Sociale Economie met hoofdvak Planologie_1973 – 1994 Militaire dienst _ 1975-1977 Bestuursassistent Secretarie Gemeente Amsterdam _ 1977-1979 Stafmedewerker afdeling Publieke Werken voor Economisch-Planologische zaken, Secretarie Amsterdam _ 1979-1985 Hoofd Bureau Bestuurlijke Planologische Zaken van de onderafdeling Ruimtelijke Ordening, Secretarie Amsterdam _ 1985-1989 Hoofd onderafdeling Grondzaken, tevens Hoofd van de afdeling RGO (Ruimtelijke Ordening, Grodnzaken en Openbare Werken), Secretarie Amsterdam _ februari 1990-december 1990 Hoofd Bureau Bedrijfshuisvesting, tevens waarnemend directeur Gemeentelijk Grondbedrijf Amsterdam _ 1990-2000 Directeur Gemeentelijk Grondbedrijf Amsterdam, tevens ambtelijk opdrachtgever IJ-oevers _ 2000-heden Algemeen Directeur Haven Amsterdam


Astrid Kee, Haven Amsterdam


‘Ik liep mee in bijna elke demonstratie'


"Het blijft indrukkwekkend om te zien hoe grote zeeschepen elke keer weer veilig de haven van Amsterdam binnenvaren. Het manoeuvreren van schepen vraagt om vakmanschap. Ik vind het een eer om aan het hoofd te staan van een team bevlogen mensen die ooit gevaren hebben en van de zee hun beroep hebben gemaakt. Ik had nooit gedacht dat ik havenmeester zou worden in de Amsterdamse haven. Als meisje wilde ik dokter worden, maar toen ik later Geneeskunde ging studeren aan de Uva viel de studie me tegen. Ik wilde graag met mensen werken en leren hoe je op een constructieve manier kunt samenwerken. Pedagogiek leek me daarvoor beter geschikt; ik heb weliswaar weinig over kinderen geleerd, maar wel hoe je met veranderingsprocessen omgaat. Wellicht was ik wat minder vaak te vinden in de collegebanken dan mijn medestudenten. Ik had het veel te druk met mijn inspanningen voor de Faculteitsraad, het Faculteitsbestuur en de Algemene Studenten Vereniging Amsterdam (ASVA), waarmee ik me inzette voor de kwaliteit van het onderwijs, verlaging van het collegegeld en de bouw van studentenwoningen. Ik woonde in een kraakpand en liep mee in bijna elke demonstratie. Naast mijn studie heb ik altijd gewerkt; pas toen docent Theoretische Pedagogiek Guus Egas Repáraz aan de bel trok ben ik fulltime gaan studeren. Onder begeleiding van de bevlogen docent Ernst Mulder (Pedadgogische wetenschappen) ben ik uiteindelijk na twaalf jaar afgestudeerd. Ik liep toen al zo lang rond op de universiteit dat het een logische stap was om er te blijven werken. Ik kon een baan krijgen bij de VU en daarna bij de UvA waar ik veel ervaring opdeed met leidinggeven. Zo was ik onder meer betrokken bij de oprichting van de Faculteit der Geesteswetenschappen; een omvangrijk project waarbij de bestuurlijke ervaring uit mijn studententijd goed van pas kwam. Mijn behoefte om bedrijfmatiger te werken, maakte dat ik ben overgestapt ben naar de overheid. Ik ben gaan werken voor de Gemeente Amsterdam waar ik verschillende veranderingsprocessen aanstuurde. Tijdens een interne opleiding voor managers werd ik door Havenbedrijf Amsterdam benaderd; zij zochten iemand die in een organisatie de bakens kon verzetten. De scheepvaart heeft voor mij altijd een speciale betekenis gehad; mijn vader werkte als bevrachter in de Zaanse haven en nam me regelmatig mee om naar de schepen te kijken. Een jaar na mijn aanstelling bij Haven Amsterdam ben ik benoemd tot havenmeester. Ik zie erop toe dat de scheepvaart goed wordt afgehandeld en geef leiding aan 170 medewerkers onder wie verkeersleiders, sluismeesters, havenbeambten van patrouillevaartuigen en inspecteurs van gevaarlijke stoffen. Het is een enorme uitdaging om in te spelen op de grote veranderingen waaraan de internationale scheepvaart onderhevig is. Alle schepen worden steeds groter en moderner en vragen om een andere bediening. Zo moet het nautisch personeel leren om samen te werken met collega’s uit andere disciplines in de haven. Het is mijn taak om deze moderniseringsslag op tijd te maken."


Pieter Bas Bredius, Ceres Container Terminal Amsterdam


‘Scheepvaart: een oer-Hollandse tal van sport'


"Elke morgen als ik bij het ochtendgloren naar de haven rij zie ik de oranje kranen van de Ceres Terminal tegen de horizon en dan denk ik wat heb ik toch een prachtbaan. De op-en afslag van goederen op deze unieke terminal –waar schepen aan beide zijden versneld kunnen laden en lossen- geeft me het gevoel met de hele wereld in verbinding te staan. Als ondernemerszoon wilde ik graag het bedrijfsleven in en koos voor Economie aan de Universiteit van Amsterdam, maar ik miste de praktijk. De colleges van de charismatische Professor Anton Dreesmann (Economie/Rechten 1949/1947; promotie 1963 cum laude) daarentegen raakten de kern van het vrije ondernemerschap. Dreesmann was topman van detailhandelsbedrijf Vendex. Hij sprak uit eigen ervaring: de slimme koopman vond dat Nederland zijn industrie moest koesteren om te kunnen innoveren. In mijn vrije tijd was ik te vinden bij het Amsterdamsch Studenten Corps. Na mijn studie wilde ik graag in de scheepvaart werken, een oerhollandse tak van sport die mij over de hele wereld zou brengen. Ik ging in dienst bij scheepvaartbedrijf Nedlloyd dat wortelde in de tradities van de Nederlandse koopvaardij. In de hoogtijdagen van het concern dat zich richt op de wereldwijde containervaart, bracht ik verschillende jaren in het buitenland door. Hoe mooi het leven op zee kan zijn, ervoer ik ooit aan boord van een containerschip tijden een vaartocht van zes weken in Europa en het Caribisch gebied. Later ben ik weer gaan werken op het hoofdkantoor van Nedlloyd in het Rotterdamse scheepvaartkwartier, waar ik verantwoordelijk was voor de oprichting van een terminaldivisie. Niet lang daarna werd ik benaderd door de Amerikaanse Griek Christos Kritikos, de geestelijke vader van de nieuwe Ceres Terminal in het Amsterdamse westhavengebied. Hij stond op het punt om met pensioen te gaan en wilde dat ik leiding zou geven aan zijn terminal die jarenlang een kommervol bestaan leidde. De kade bleef leeg, geen enkel schip meerde aan. Ik vond het een uitdaging om van een kansloos geacht project een succes te maken. Nu kon ik laten zien wat ik in de containerindustrie had geleerd. Na anderhalf jaar kwamen -tot ieders opluchting- de eerste schepen binnenvaren van een grote Japanse rederij die de Ceres Terminal eerder had gekocht. Ik ben vele malen naar Japan gevlogen om de nieuwe eigenaren ervan te overtuigen dat ze hun schepen op Amsterdam moesten laten varen. We zijn nog niet helemaal uit de zorgen, maar er komen vanzelf nieuwe klanten bij. De terminal is daarnaast via het spoor en de binnenvaart verbonden met grote industriecentra in Duitsland, België en Nederland. De containerindustrie bloeit en levert een belangrijke bijdrage aan de welvaart in de wereld. De econoom Adam Smith zei al dat specialiseren een voorwaarde is voor succes. Met andere woorden: zonder containerschepen zouden wij niet het hele jaar door kunnen profiteren van goederen uit lage lonenlanden zoals televisies en kleding."


1980-1986 Doctoraal Economie Universiteit van Amsterdam _ 1990-1991 Master of Business Administration University of Rochester, New York, USA _ 1987-1988 Trainee Nedlloyd Lines _ 1989-1991 Staff department Strategy & Planning Nedlloyd Lines _ 1991-1993 Customer Service Manager Nedlloyd Lines _ 1994-1996 Nedlloyd Trade Manager Europe Far East Trades Nedlloyd Lines _ 1996-1997 Alliance Negotiating Team P&O Nedlloyd _ 1997-2001 Senior Vice President and GM Atlantic Trades P&O Nedlloyd _ 2001-2003 Director Terminal & Procurement P&O Nedlloyd _ 2003-heden CEO Ceres Terminal Europe


Hoe word je havenbaas? Ben je gek van schepen en wil je werken in bedrijven in en rond de haven, bijvoorbeeld een rederijkantoor of als leidinggevende bij bijvoorbeeld ladingkantoren of bevrachters in binnen- en buitenland, dan is een maritieme opleiding een geschikte richting. Een opleiding tot havenmanager is te volgen bij een hbo-instelling. Een universitaire opleiding is natuurlijk ook mogelijk. Met een Master Economie of Bedrijfskunde kun je eveneens in de scheepvaartbedrijf gaan werken.

door Jessica de Jong